Klinkt dit bekend? Webteksten, die schrijf ik zelf wel. Logisch, toch? Als je zelf tekstschrijver of copywriter bent. Alleen blijkt soms dat het toch wel lastig is om over jezelf te schrijven… Misschien helpen deze copywritersgeheimen.
Copywritersgeheimen
Ik heb meer dan 3000 teksten (schatting) geschreven en/of geredigeerd. Ik houd van schrijven. Soms sta ik echt versteld van de ideeën die mensen er over schrijven op na houden. Wat voor mij heel vanzelfsprekend is, blijkt dat voor velen helemaal niet te zijn. Maar tegen die ideeën bots je misschien zelf ook wel aan als je over jezelf gaat schrijven. Ik tenminste wel. Dus ga ik je in deze blog iets vertellen over copywritersgeheimen. Dingen die soms op de achtergrond dreigen te raken.
Waar kan het aan liggen dat je tekst niet lekker weg leest?
1 Je hebt vooraf niet nagedacht.
Je weet dat wij tekstschrijvers niet altijd fluitend hun teksten uit hun mouw schudden. Ook voor ons blijft het hard werken. Dat begint met hard nadenken. Net hard genoeg om wat er aan ideeën in je hoofd op komt en wat je leest of meemaakt met elkaar te verbinden. Zo ontstaan van lieverlee het onderwerp, de invalshoek en de structuur.
2 Je tekst is nog veel te lang.
Een veelvoorkomend euvel bij mensen die niet van schrijven houden. Jij weet beter, toch? Een webtekst telt per pagina gemiddeld 210 woorden (stellen online marketeers). De trend is dat de teksten langer worden: 500 tot zelfs meer dan 1000 woorden (bijvoorbeeld blogartikelen). Google schijnt die lengte mee te wegen bij het beoordelen of het om kwalitatief goede teksten gaat. Hoe langer je tekst, hoe meer aanknopingspunten je zoekmachines geeft.
Je hebt misschien het idee dat je hele alinea’s moet gaan schrappen. Wat een tekstschrijver doet, is fileren: woorden of bijzinnen zoeken die makkelijk weggelaten kunnen worden. Of 3 woorden vervangen door 1 woord:
met betrekking tot > over
geven van lessen > lesgeven
3 Je hebt te weinig tijd besteed aan het schrijven.
Hoeveel versies heb je geschreven? Ik ga meestal uit van minstens 3 versies: een concept, een versie die ik herschrijf en de definitieve versie. Maak dus minstens 3 versies.
4 Je hebt de tekst niet een dagje laten rijpen.
Ga pas herschrijven als je de tekst een dag niet hebt bekeken. Je kunt er dan met een frisse blik opnieuw aan schrijven. Ook is het dan minder moeilijk om er mooie, maar minder relevante zinnen uit te halen.
5 Je schrijft te veel over jezelf.
Dit is misschien een beetje pijnlijk, maar ik kom het nog heel veel tegen. Webteksten waar in bijna elke zin ‘ik’ staat. Schrijf voor de bezoeker van je website en help hem snel te vinden wat hij zoekt.
6 Je varieert te weinig.
Natuurlijk, de zoekwoorden moeten erin, maar pas op dat die de tekst niet stroperig maken. Varieer met synoniemen. Schrijf eerst zoals je voor je bezoeker wilt schrijven en loop dan de tekst na op de zoekwoorden die je erin wilt hebben.
Tip: Plaats zoekwoorden vooral in de titel (<H1>), in de inleiding, in een tussenkop (<H2>) en in een afbeelding.
7 Je vertelt dingen dubbel.
Sommige dingen wil je extra goed vertellen, omdat je die belangrijk vindt. Maar let erop dat je ze niet 2 keer vermeld. Ook al zeg je het in andere woorden. Zinnen als: “Zoals ik al heb gezegd…” zijn compleet overbodig.
8 Je vergeet de kleine dingen.
Het zijn juist de kleinigheden waar je overheen leest, die je uit je tekst moet zien te slopen. Dus: schrap! Schrap de privéverhalen. Schrap de nietszeggende zinnen. Schrap wat jij vooral belangrijk vindt, maar vertel juist wat belangrijk is voor de ander.
Klinken deze copywritersgeheimen bekend? Of is het fijn om er weer even aan herinnerd te worden?
Blijf itereren.
Blijf verbeteren.